Erik
of het klein insectenboek
Auteur: Godfried Bomans
Titel: Erik of het klein
insectenboek
Jaar
van uitgifte: 2013
Aantal
pagina’s: 129
Uitgeverij: Nederland Leest
Introductie
Dit
is een boekverslag van het boek Erik of
het klein insectenboek, geschreven door Godfried Bomans in 1940.
Dit
verslag zal zijn opgebouwd uit een kleine biografie van Godfried Bomans, die
een rijke boekenkast heeft opgebouwd, doch weinig erkenning blijkt gekregen te
hebben gedurende zijn leven.
Dan
zal een lofrede volgen, zoals Midas Dekkers die al schreef voor de 57e
druk van het boek.
Dit
boekverslag zal worden afgesloten met een keuzeopdracht, ik he gekozen om een extra hoofdstuk te schrijven voor het boek waarin Erik een dier helpt dat nog niet is voorgekomen in het boek.
De
auteur
Godfried
Bomans werd geboren op 2 maart 1913 in Den Haag. Zijn volledige naam was
Godfried Jan Arnold Bomans, naar zijn peetoom Godefridus Frits Keunen en vader
Johannes Bernardus Bomans.
Van
zijn ouders hoefde Bomans niet al te veel warmte te verwachten, doch een
strenge en –zoals hij zelf zei- ‘Spartaanse’ opvoeding. Zelf heeft hij dat
nooit erg gevonden, ook niet later in zijn leven, hij beaamde zelfs dat het een
groot voordeel had. Er zat echter ook een aanzienlijk nadeel aan, want zoals
Bomans toen hij volwassen was zelf schreef: "Het
voordeel van een Spartaanse en gevoelsarme opvoeding is dat alles later meevalt
en steeds feestelijker wordt, maar het nadeel is ook niet mis. Je houdt je hele
leven de trekken van een jongetje dat lief gevonden wil worden".
In
zijn tijd op de middelbare school was Bomans al geïnteresseerd in literatuur en
was redacteur van verscheidene schoolkranten en schreef later ook stukken voor
literaire tijdschriften en kranten. Zijn debuutroman bleef echter uit tot
Bomans tijd als student.
In
1933 verhuist Bomans van Haarlem naar Amsterdam om daar rechten te gaan
studeren. Drie jaar later verschijnt zijn erkende literaire debuut: De memoires of gedenkschriften van Mr. P.
Bas. Dit boek bevatte duidelijke invloeden van Charles Dickens en
Hildebrand. Het is echter vooral die eerste in wie Bomans gedurende een lange
periode geïnteresseerd was en van wie vaker invloeden zijn terug te vinden in
zijn boeken. Vele verwachtte indertijd zelfs een biografie van de Engelse
schrijver door Bomans, maar deze bleef uit tot. Dat dit tot verbazing leidde
was niet gek, aangezien Bomans een hoofdrol speelde bij de vertaling van
Dickens complete werk naar het Nederlands.
Al
was het niet het eerste boek dat Bomans schreef, het Kolderdrama Bloed en liefde was wel het eerste stuk wat hij schreef. In 1932
schreef hij dit stuk, al zou het pas vijf jaar later worden uitgegeven. Het is
een aanzet tot de karakteristieke ‘Bomansiaanse humor’, die met ironie en
komisch aandoende archaïsmen bestaande genres als sprookje, melodrama,
biografie en detectiveverhaal parodieert. Nu nog steeds wordt het stuk
regelmatig opgevoerd door amateurtoneelgezelschappen en is het populair.
Bomans
heeft zijn studie rechten nooit helemaal afgemaakt; hij vond het leven en de
studie in Amsterdam niet bevallen. In 1939 verlaat hij Amsterdam voor de
katholieke stad Nijmegen, waar hij wijsbegeerte en psychologie gaat studeren.
Hier voelt hij zich veel beter thuis, aangezien hij –zoals vele in die tijd-
katholiek is opgevoed.
Hij
schrijft zijn meest succesvolle boek en ontmoet zijn echtgenote, Gertrud Maria
Verscheure. Het boek –Erik of het klein insectenboek- had na een jaar (1941) al
negen herdrukken gekend. Nog steeds wordt het gelezen, ondertussen alweer in de
57e druk. Ook de studie wijsbegeerte en psychologie maakt hij echter
niet af, omdat de universiteit sloot door de Duitse bezetting. Hierna verhuisde
Bomans terug naar de stad van zijn jeugd, Haarlem. De studie in Nijmegen lijkt
echter wel indruk te hebben gemaakt op Bomans, want hij was later goed in
korte, trefzekere stukjes tekst. Hij relativeerde zo’n beetje alles. Enkele
citaten:
·
“Iemand die zegt dat hij ook betrouwbare Chinezen kent en dat er in sommige negers heus wel iets aardigs steekt, maakt zich aan rassendiscriminatie schuldig, net als iemand die royaal beweert dat er ook goede joden zijn als een antisemiet door de mand valt. Hij velt een vonnis, niet door wat hij zegt maar door wat hij verzwijgt. Hij meldt de uitzondering en suggereert de regel.”
“Iemand die zegt dat hij ook betrouwbare Chinezen kent en dat er in sommige negers heus wel iets aardigs steekt, maakt zich aan rassendiscriminatie schuldig, net als iemand die royaal beweert dat er ook goede joden zijn als een antisemiet door de mand valt. Hij velt een vonnis, niet door wat hij zegt maar door wat hij verzwijgt. Hij meldt de uitzondering en suggereert de regel.”
· “Wilt u iemand kwaad zien worden, beaam dan zijn mening als hij iets
ongunstigs zegt over zichzelf.”
· “De grootste ziekte van onze beschaving is de mening dat zij ziek is.”
Al
wordt Godfried Bomans tegenwoordig volop geprezen, tijdens zijn leven kreeg hij
niet veel erkenning. Veel letterkundigen vonden (en vinden nog steeds) dat hij
oppervlakkig schreef en dat zijn personages te veel type zijn. Zo was hij
populair maar werd hij niet erkend als literaire schrijver. Simon Carmiggelt
zei eens: "Bomans is een groot
schrijver, maar je mag het alleen niet hardop zeggen", wat denk ik het
beeld goed weergeeft dat velen van hem hadden.
Zo
stierf Godfried Bomans op 22 december 1971 in Bloemendaal op 58-jarige leeftijd
zonder al te veel waardering te hebben gekregen aan de gevolgen van een
hartaanval.
Bronnen:
Lofrede
Toen
wij dit boek overhandigd kregen in de klas vond ik het eerlijk gezegd vrij
kinderachtig. Ik had de film gezien en vond het verhaal meer voor een boek dat
je voorleest als ouder voor het slapengaan. Maar dit veranderde al snel.
Al lijkt het verhaal als je het in grote
lijnen bekijkt inderdaad kinderachtig, Godfried Bomans schrijft met zoveel
vernuft en kunde dat het boek je vastgrijpt als een bloedstollende thriller.
Niet om de spanning of de angst, maar om de humor en puur de lol in het lezen. Ieder
alinea weer laat je lachen.
Na twee bladzijden wennen aan Bomans zijn
schrijfstijl laat je het boekje nooit meer thuis totdat je het uithebt, en daar
ligt voor mij het grootste nadeel; het is veel te snel uit. Zodra je eenmaal
gevat ben door Erik in zijn kleine insectenwereldje heb je het zomaar in een
middag uit, en heb je spijt dat je zo snel gelezen hebt.
De manier waarop Bomans omgaat met de gang
van zaken in de natuur is geweldig. Je zou bijna hopen dat er geen wetenschap
was, zodat je kon geloven dat de diertjes onder je voeten en in je tuin echt
zo’n samenleving hebben. En dat je op een dag misschien, net als Erik, daar
deel van uit mag maken. Wandelend tussen het gras of eroverheen vliegend op de
rug van een wesp of vlinder.
Godfried Bomans heeft met dit boekje een
plaats tussen mijn favorieten gewonnen, en ik hoop dat Erik of het klein insectenboek nog lang gelezen zal worden.
Keuzeopdracht
Ik
heb ervoor gekozen opdracht C te maken, dus een extra hoofdstuk schrijven voor het
boek.
De hommel
Toen
Erik weer eens moedeloos door het landschap liep, en hij dacht dat hij reeds in
de open lucht zou moeten slapen, kwam hij een hommel tegen. Het diertje was
druk bezig allerlei klein gruis van de grond te verzamelen, maar leek problemen
te hebben overeind te blijven.
‘Zou
ik u misschien van hulp kunnen zijn’, vroeg Erik, die wist dat dit de beste
kans op een slaapplaats zou zijn.
‘Wat
ontzettend aardig van u, jongeman’, antwoordde de hommel, die overigens een
vrouw bleek te zijn. ‘Als u mij zou willen helpen om mijn tas recht te zetten,
deze hangt al geruime tijd naar één kant, ziet u, en dat brengt mij uit mijn
evenwicht’.
‘Maar
natuurlijk’, zei Erik, die ondertussen aan het bekijken was hoe hij dat ging
klaarspelen zonder zich te bezeren aan de angel van mevrouw. Na lang onhandig
trekken en duwen tegen de tas zat deze dan toch weer recht op de rug. Erik
ontdekte namelijk dat mevrouw hommel zeer lomp was, doch erg aardig en
welgemanierd. Tegen de tijd dat de tas weer goed zat, was hij zelfs al
uitgenodigd voor het eten, want mevrouw hommel vond het maar zielig dat hij
geen thuis had op deze koude nacht.
Eenmaal
aangekomen bij haar huis na een koude vlucht
zette mevrouw haar vleugels en angel in een bak en ging direct aan de
gang met het herstellen van de vloer, die –zo zag Erik- ernstig aangetast was.
‘Zo nu en dan komt er eens een rups die door de vloer heen kauwt’, verklaarde
mevrouw hommel de schade. ‘Maar geen zorgen, dat gebeurt nooit in de avond’,
verzekerde ze Erik na zijn geschokte blik te hebben gezien.
‘Maar
goed, ik zal maar beginnen met koken. Mijn man komt zo thuis en die wil altijd
meteen eten’, vertelde ze.
‘Als
ik u nog ergens mee kan helpen, hoeft u het maar te zeggen’, zei Erik, die niet
goed wist waar hij zich moest deponeren, aangezien hij nergens een stoel of
bank zag.
‘Erg
aardig van u, maar dat zal niet nodig zijn’, antwoordde mevrouw hommel. ‘Ik
maak slechts iets eenvoudigs’.
‘Uiteraard’,
verzekerde Erik haar, die ondertussen steeds beter werd in dit soort situaties.
Toen
het eten eenmaal opstond, besloot mevrouw hommel om Erik eens te vragen over
zijn soort. Ze vond het maar raar dat hij geen angel en vleugels had om inde
bak te zetten en klonk bijna verontwaardigd. Erik verzekerde echter dat hij
zijn vleugeltjes altijd bij zich had maar dat die netjes opgevouwen onder zijn
kleding zaten en dat zijn angel was afgebroken na een gevecht met een wesp.
Na
een heerlijk maal en een goede nachtrust was het weer tijd om te gaan voor Erik
en zo vertrok hij, verder op zijn zoektocht naar de wand van het schilderij.