Opdrachten:
Vraag 1
Bekijk de voorkant van de uitgave die hiernaast is afgebeeld.
a Beschrijf wat je ziet.
Op de voorkant van deze uitgave zie je twee handen die een gipsen tors omarmen.
b Welke belangrijke tegenstelling zie je in het omslagbeeld?
De belangrijkste tegenstellingen in het omslagbeeld is dat de armen van een mens zijn en het lichaam is gemaakt van steen.
c Zouden de armen van een jongen of van een meisje zijn? Waarom denk je dat?
Ik denk dat deze armen van een jongen zijn, want in het boek reageert Erik, de hoofdpersoon, zijn seksuele frustraties af op een gipsen beeld.
c Welke dubbelrol speelt het gipsen beeld in de roman?
Het gipsen beeld heeft als dubbelrol in de roman dat het door Erik wordt gebruikt in een stilleven, en Erik reageert zijn seksuele frustraties af op een gipsen tors.
Vraag 2
Zoek informatie over de godin Venus en bekijk een afbeelding van de wereldberoemde ‘Venus van Milo’
a Heeft de kaftontwerper dit beeld gebruikt voor ‘t ontwerp
Ik ben bijna zeker dat de kaftontwerper dit beeld heeft gebruikt voor het ontwerp van de kaft, want het lijkt precies hetzelfde. Als je kijkt naar de kleine details dan zie je dat zelfs de schouder in precies dezelfde hoek zit en dat de buikspieren ook precies hetzelfde worden weergeven als in de ‘Venus van Milo’.
b Welke verschillen zijn er tussen het oorspronkelijke Venusbeeld en
het beeld dat een rol speelt in de roman?
Het echte Venusbeeld stond ter tijde van de Tweede Wereldoorlog in het Louvre in Parijs. Het gipsen beeld uit het verhaal stond in een kunstacademie in Leiden. Ook was het beeld in het verhaal gemaakt van gips en is het originele Venusbeeld vervaardigd uit marmer.
Het echte Venusbeeld stond ter tijde van de Tweede Wereldoorlog in het Louvre in Parijs. Het gipsen beeld uit het verhaal stond in een kunstacademie in Leiden. Ook was het beeld in het verhaal gemaakt van gips en is het originele Venusbeeld vervaardigd uit marmer.
Ook mist de tors in het boek een doek om de benen.
c Kun je de gipsen Venustors ook als een personage in de roman beschouwen?
Ik zou de venustors uit het boek niet als personage maar als object beschouwen. Het komt wel redelijk vaak voor in het boek, maar het heeft geen karaktereigenschappen en daardoor vind ik dat het niet kan worden gezien als personage.
c Kun je de gipsen Venustors ook als een personage in de roman beschouwen?
Ik zou de venustors uit het boek niet als personage maar als object beschouwen. Het komt wel redelijk vaak voor in het boek, maar het heeft geen karaktereigenschappen en daardoor vind ik dat het niet kan worden gezien als personage.
Vraag 3
In het boek wordt regelmatig verwezen naar reële ruimtes in Leiden en omgeving.
a Noem er minstens drie.
Drie reële ruimtes in Leiden en omgeving waar in het boek naar verwezen wordt zijn: de kerk, de boekenwinkel en het ziekenhuis.
De Rhijnsburgerweg (pagina 19)
De Vliering (pagina 175)
Wassenaarseweg (pagina 146)
b Vermeld bij elke plek wat op die plaats of in die ruimte gebeurt.
De Spin, woont dicht bij de kerk en Erik loopt er vaak langs als hij naar hem toe gaat. Bij de boekenwinkel werkt Ans, een vriendin van Erik, en Erik steelt in het verhaal ook een boek uit deze boekenwinkel. In het ziekenhuis ligt de broer van Erik, Frank, die lijdt aan difterie. Erik ziet hier zijn broer ook overlijden.
De Vliering (pagina 175)
Wassenaarseweg (pagina 146)
b Vermeld bij elke plek wat op die plaats of in die ruimte gebeurt.
De Spin, woont dicht bij de kerk en Erik loopt er vaak langs als hij naar hem toe gaat. Bij de boekenwinkel werkt Ans, een vriendin van Erik, en Erik steelt in het verhaal ook een boek uit deze boekenwinkel. In het ziekenhuis ligt de broer van Erik, Frank, die lijdt aan difterie. Erik ziet hier zijn broer ook overlijden.
) De Rhijnsburgerweg is waar Erik elke keer zijn pannetje met eten van
zijn moeder krijgt.
De Vliering, Dat is waar de schilderacademie gevestigd is. De schilderacademie is waar Erik de Spin en de Grouw ontmoet en waar hij op het laatst ook woont.
De Wassenaarseweg, dat is de weg waar de rouwkapel aan ligt, de plek waar Erik voor het laatst zijn broer Frans zag.
c Welke rol speelt de Tweede Wereldoorlog in dit boek?
Het verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog en daardoor is het gelijk al belangrijk. Peter, de vriend van Erik, wordt opgepakt tijdens een razzia en Erik duikt onder bij een NSB’er, om zijn dienstplicht te ontlopen. Ook ontmoet hij een Joods meisje, Elly, die ook is ondergedoken, maar dan omdat ze niet opgepakt wil worden als gevolg van haar geloof. Verder komt de Tweede Wereldoorlog niet heel veel aan bod in het boek.
De Vliering, Dat is waar de schilderacademie gevestigd is. De schilderacademie is waar Erik de Spin en de Grouw ontmoet en waar hij op het laatst ook woont.
De Wassenaarseweg, dat is de weg waar de rouwkapel aan ligt, de plek waar Erik voor het laatst zijn broer Frans zag.
c Welke rol speelt de Tweede Wereldoorlog in dit boek?
Het verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog en daardoor is het gelijk al belangrijk. Peter, de vriend van Erik, wordt opgepakt tijdens een razzia en Erik duikt onder bij een NSB’er, om zijn dienstplicht te ontlopen. Ook ontmoet hij een Joods meisje, Elly, die ook is ondergedoken, maar dan omdat ze niet opgepakt wil worden als gevolg van haar geloof. Verder komt de Tweede Wereldoorlog niet heel veel aan bod in het boek.
Vraag 4
De verstandhouding tussen de hoofdpersoon en de ouders is in veel verhalen en boeken van Jan Wolker slecht.
In Kort Amerikaans zijn de ouders ‘aanwezig’, zij het niet op de voorgrond.
a Hoe staat de hoofdpersoon in deze roman tegenover zijn ouders?
In het verhaal is Erik de zondeling van zijn familie, hij wordt beschouwd als een mislukking. Zijn familie vindt het
overbodig dat hij onderduikt om zijn dienstplicht te ontlopen en ze vinden het ook maar niets dat hij schildert.
Erik daarentegen haat zijn ouders, omdat ze zeurderig en dramatisch zijn in zijn ogen.
b Geef drie voorbeelden waaruit die houding blijkt.
De verstandhouding tussen de hoofdpersoon en de ouders is in veel verhalen en boeken van Jan Wolker slecht.
In Kort Amerikaans zijn de ouders ‘aanwezig’, zij het niet op de voorgrond.
a Hoe staat de hoofdpersoon in deze roman tegenover zijn ouders?
In het verhaal is Erik de zondeling van zijn familie, hij wordt beschouwd als een mislukking. Zijn familie vindt het
overbodig dat hij onderduikt om zijn dienstplicht te ontlopen en ze vinden het ook maar niets dat hij schildert.
Erik daarentegen haat zijn ouders, omdat ze zeurderig en dramatisch zijn in zijn ogen.
b Geef drie voorbeelden waaruit die houding blijkt.
Drie voorbeelden waaruit deze houding blijkt zijn: De ongeïnteresseerde
houding waarin Erik zichzelf opstelt als zijn moeder hem vertelt dat zijn broer
lijdt aan een ernstige ziekte, het gedrag dat hij vertoont gedurende de
begrafenis van zijn broer, en het feit dat hij een volgens zijn ouders
ongepaste jas draagt tijdens de begrafenis.
Vraag 5
Kort Amerikaans heeft als motto: ‘There is no trap so deadly as the trap you set for yourself’. (The long goodbye - RAYMOND CHANDLER)
a Breng dit motto in verband met de inhoud van het boek.
Kort Amerikaans heeft als motto: ‘There is no trap so deadly as the trap you set for yourself’. (The long goodbye - RAYMOND CHANDLER)
a Breng dit motto in verband met de inhoud van het boek.
In het Nederlands zou de uitspraak ‘There is no trap so deadly as the
trap you set for yourself’ betekenen dat je je eigen ondergang aan het
voorbereiden bent. Dit doet Erik in zekere zin door te gaan wonen in een NSB
gebouw en later in het boek vanuit dit huis bevrijders, die dus tegen de NSB
zijn, te bedreigen met een geweer.
En ook:
In het boek is Erik aan het eind lange tijd alleen. Dit heeft hem erg
aangetast en zorgt uiteindelijk, op een manier, voor zijn dood. Hij heeft dus
een val voor zichzelf gezet die uiteindelijk dodelijk was.
b Verklaar de titel van het boek zo uitgebreid mogelijk.
b Verklaar de titel van het boek zo uitgebreid mogelijk.
De titel van het boek is ‘Kort Amerikaans’, omdat dit de naam is van het
kapsel dat Erik altijd kreeg bij de kapper. Hij kreeg altijd dit specifieke
kapsel, omdat het goedkoop was en het er volgens zijn vader netjes uitzag.
Hierdoor is het litteken op het hoofd van Erik beter zichtbaar waardoor hij
zich onzekerder en lelijker voelt.
c Breng de titel in verband met het thema van het boek.
Het thema in het boek is isolement. Dit kan in verband gebracht worden met
de titel van het boek doordat hij altijd het kapsel kort Amerikaans kreeg.
Hierdoor werd zijn litteken duidelijker te zien en werd hij nog meer gepest en
raakte Erik steeds verder in isolement.
d Uit welke drie heftige gebeurtenissen bestaat het slot?
Het slot van ‘Kort Amerikaans’ bestaat uit drie heftige gebeurtenissen. De
eerste gebeurtenis is wanneer Erik’s broer overlijdt aan een ernstige
ziekte.
Daarna komt de Joodse onderduiker Elly, bij hem wonen. Elly biedt hem
indirect aan geslachtsgemeenschap te hebben, maar in plaats van elkaar te
bevredigen, bevredigt Erik zichzelf met een gipsen tors. Dit vindt Elly raar en
vies en ze wordt woedend op Erik en vertelt hem dat hij bang is voor de echte
wereld. Ze gooit de tors kapot en als gevolg hier van wordt Erik ook woedend en
grijpt Elly bij haar strot en vermoord haar.
Aan het einde van het boek winnen de geallieerden de strijd van de Duitsers
en wordt Nederland bevrijd. Aangezien Erik in een NSB pand woont komen de
geallieerden naar zijn huis toe. Hij raakt in paniek loopt dreigend naar ze toe
en uiteindelijk wordt hij neergeschoten door een geallieerde.
De vernietiging van de tors zou ook kunnen worden gezien als belangrijke
gebeurtenis in plaats van de dood van Erik’s broer.
e Hoe wordt de lezer voorbereid op dit slot? Vind je in de titel en het motto al een verwijzing naar dit slot? Verklaar je antwoord nader.
Ik vind dat het motto wel al een verwijzing naar het slot geeft, maar dat vind ik van de titel niet. Het motto, ‘there is no trap so deadly as the trap you set for yourself’, zegt eigenlijk al dat het uiteindelijk fout zal gaan en dat wordt in het einde ook nageleefd. In tegenstelling tot het motto vind ik de titel niks zeggen over het einde van het boek. Het gaat in het boek wel over het kapsel kort Amerikaans en het is gerelateerd aan het motief van het verhaal, maar het zegt niks over het slot.
e Hoe wordt de lezer voorbereid op dit slot? Vind je in de titel en het motto al een verwijzing naar dit slot? Verklaar je antwoord nader.
Ik vind dat het motto wel al een verwijzing naar het slot geeft, maar dat vind ik van de titel niet. Het motto, ‘there is no trap so deadly as the trap you set for yourself’, zegt eigenlijk al dat het uiteindelijk fout zal gaan en dat wordt in het einde ook nageleefd. In tegenstelling tot het motto vind ik de titel niks zeggen over het einde van het boek. Het gaat in het boek wel over het kapsel kort Amerikaans en het is gerelateerd aan het motief van het verhaal, maar het zegt niks over het slot.
RECENSIEOPDRACHT: lees eerst de
bijgevoegde recensie goed door.
a Hoe denkt de recensent(e) over het boek “Kort Amerikaans”?
De recensent vind het een interessant, maar aan de andere kant een heel lastig boek. Hij vindt de grapjes die in het boek zijn verborgen grappig, maar hij vindt dat ze lastig te vinden zijn en dat je heel kritisch en nauwkeurig moet lezen om het te snappen en dat het boek de tweede keer dat je het leest pas echt tot zijn recht komt.
Ook vindt de recensentt dat de grapjes in het boek verkeerd opgevat kunnen worden door de lezer, omdat Wolkers een nogal ‘agressieve‘ humor hanteert.
a Hoe denkt de recensent(e) over het boek “Kort Amerikaans”?
De recensent vind het een interessant, maar aan de andere kant een heel lastig boek. Hij vindt de grapjes die in het boek zijn verborgen grappig, maar hij vindt dat ze lastig te vinden zijn en dat je heel kritisch en nauwkeurig moet lezen om het te snappen en dat het boek de tweede keer dat je het leest pas echt tot zijn recht komt.
Ook vindt de recensentt dat de grapjes in het boek verkeerd opgevat kunnen worden door de lezer, omdat Wolkers een nogal ‘agressieve‘ humor hanteert.
b Met welke argumenten ondersteunt hij(zij) zijn(haar) standpunt?
Het feit dat de recensent het een
interessant boek vindt blijkt uit de volgende regels: ‘Ook al staat hij
waakzaam tegenover de hem bedreigende omgeving en heeft zijn gekwetste
gevoeligheid een aantal afweermechanismen ontwikkeld - agressiviteit, humor, wreedheid
- hij blijft kwetsbaar door zijn deernis met ouders, zuster, broer en - in het
algemeen - met alles waarvan hij houdt en waarvan hij de zwakheid heeft gezien.
Die ambivalante gevoelsinstelling bepaalt in belangrijke mate de toon van zijn
verhalen, een toon die mij volstrekt authentiek lijkt.
Dat de schrijver de grappen lastig vindt om te vinden en dat het boek
nauwkeurig en kritisch gelezen dient te worden blijkt uit de volgende quote: ‘Refereert
de schrijver echter, zoals in de roman "Kort Amerikaans" aan iets dat
40 bladzijden tevoren gezegd is (p. 147 en p. 108)of zelfs 72 (het grote
boek op p. 137, waarmee dat over Botticelli op p. 55 bedoelt wordt) dan vraag
ik mij af of iemand mag verwachten dat zoiets overkomt - ook al onderschrijf ik
de eis van goed lezen.’
Volgens de
recensent hanteert Wolkers een agressieve humor en dat blijkt uit het volgende:
‘Slechte lezers zullen zich door deze agressieve humor wellicht laten
provoceren en het boek geërgerd terzijde leggen.’ Hieruit blijkt
echter ook nogmaals dat het boek kritisch en nauwkeurig gelezen dient te
worden.
c Vergelijk jouw mening met die van de recensent(e). Noteer verschillen en overeenkomsten.
In tegenstelling tot wat de recensent vond, vind ik dat de humor in het boek niet agressief, maar gewoon uitermate hilarisch. Dit kan natuurlijk liggen aan het feit dat ik het niet zo serieus opnam en gewoon het boek las zonder een diepere boodschap te begrijpen of aan andere mensen te denken die daar wel last van hadden en de recensent wel. Ik ben het wel eens met het feit dat de recensent het boek een complex boek noemde, want ik moest delen van het boek zelf ook opnieuw lezen om te kijken en te begrijpen wat er nou echt stond en wat dat te maken had met eerdere gebeurtenissen.
c Vergelijk jouw mening met die van de recensent(e). Noteer verschillen en overeenkomsten.
In tegenstelling tot wat de recensent vond, vind ik dat de humor in het boek niet agressief, maar gewoon uitermate hilarisch. Dit kan natuurlijk liggen aan het feit dat ik het niet zo serieus opnam en gewoon het boek las zonder een diepere boodschap te begrijpen of aan andere mensen te denken die daar wel last van hadden en de recensent wel. Ik ben het wel eens met het feit dat de recensent het boek een complex boek noemde, want ik moest delen van het boek zelf ook opnieuw lezen om te kijken en te begrijpen wat er nou echt stond en wat dat te maken had met eerdere gebeurtenissen.
KEUZEOPDRACHT: maak in ieder geval
drie van de vier onderstaande opdrachten.
K1
a Om welke scène uit het boek gaat het hiernaast?
a Om welke scène uit het boek gaat het hiernaast?
De scène die hiernaast wordt
weergeven is de scène waarin Erik en zijn vriend Peter langs de bioscoop lopen en een poster
van een film zien genaamd Marika Rökk in Korra Terry. Na het zien van deze
poster loopt Erik een postkantoor in om postzegels te halen en terwijl Peter
buiten wacht wordt hij opgepakt tijdens de Duitse Razzia’s.
b Welke scène zou je graag willen tekenen als je een goede striptekenaar was? Waarom juist die?
Als ik een goede striptekenaar was zou ik de scène tekenen waarin Erik, Elly vermoord omdat ze de gipsen tors heeft kapot gemaakt waarmee hij zich bevredigt. Ik zou deze scène tekenen, omdat ik het een onverwachte en spannende scène vond die erg belangrijk was voor het verloop van het boek.
c Maak nu zelf een schets van die gebeurtenis.
b Welke scène zou je graag willen tekenen als je een goede striptekenaar was? Waarom juist die?
Als ik een goede striptekenaar was zou ik de scène tekenen waarin Erik, Elly vermoord omdat ze de gipsen tors heeft kapot gemaakt waarmee hij zich bevredigt. Ik zou deze scène tekenen, omdat ik het een onverwachte en spannende scène vond die erg belangrijk was voor het verloop van het boek.
c Maak nu zelf een schets van die gebeurtenis.
K2
Bedenk vier andere goede titels voor het boek.
Bedenk vier andere goede titels voor het boek.
Ga daarbij als volgt te werk:
a Bedenk eerst waaraan een goede
titel moet voldoen.
- De titel moet
kort en krachtig zijn.
- De titel moet
duidelijk zijn.
- Na het lezen
van het boek moeten de lezers snappen waarom het boek de specifieke titel
had.
b Noteer de vier titels
- Het
litteken
- Eigen graf
- Isolement
- De gipsen
tors
c Leg voor elke titel uit waarom die goed bij het boek past. Breng die titels dus steeds in verband met het thema en de motieven van het boek.
c Leg voor elke titel uit waarom die goed bij het boek past. Breng die titels dus steeds in verband met het thema en de motieven van het boek.
Ik heb de titel ‘Het litteken’ gekozen, omdat het litteken op het hoofd van
Erik hem zijn hele leven blijft achtervolgen en een belangrijke factor is in
zijn leven. Ook is het litteken een van de belangrijkste redenen van het motief
van het boek ‘isolement’.
De titel ‘Eigen graf’ heb ik gekozen, omdat ik vind dat Erik zijn eigen
graf graaft. Hij neemt verkeerde beslissingen, zoals wonen in een NSB huis en
zichzelf bevredigen met een gipsen tors.
Dit kost hem uiteindelijk de kop.
Ik heb de titel ‘Isolement’ gekozen, omdat dit het motief van het boek is
en ik vind het wel een pakkende titel. Het is ook een duidelijke titel en het
lijkt me een titel dat als ik een boek zou zien in de bibliotheek dat zo zou
heten, ik het zeker zo pakken om te lezen waar het over gaat.
Ik heb de titel ‘De gipsen tors’ gekozen, omdat de gipsen tors de
aanleiding is naar verschillende problemen in het boek, en ook omdat het, het
isolement waar Erik in zit illustreert. Hij wil niet meer onder de mensen zijn
dus reageert hij zijn seksuele frustraties af op iets was niet leeft.
K3
Ga op zoek naar twee gedichten die goed passen bij het boek.
a Neem deze gedichten op in je verslag.
Ga op zoek naar twee gedichten die goed passen bij het boek.
a Neem deze gedichten op in je verslag.
Regen.
het
regent weer pijpenstelen
ik zit me knap te vervelen
ik zit me knap te vervelen
het weent in mist en duisternis
verlicht door een lantaren
struiken hangen zwaar beladen
tot op de drassige grond
de druilerigheid van buiten
is in mijn hoofd gekropen
de neerslachtigheid in mij
verwacht de zon als tovenaar
gisteren en vandaag zijn plassen
water hinderlijke obstakels
mijn dorp is verstopt
onder een grijze deken
de eenzaamheid ontwaakt
in huiselijk isolement
hoe mooi was toch een wolk
in een lichte blauwe lucht
Velden
van Isolement:
verstoten
van huis en haard
dwaalde ze onbegrepen
door de velden van isolement
dwaalde ze onbegrepen
door de velden van isolement
waarin
het rijk der schimmen
de hare werd, zich ontpoppend
tot ‘n schaamteloze gebruiker
de hare werd, zich ontpoppend
tot ‘n schaamteloze gebruiker
kropen
stemmen uit pakken melk
overal afluister apparatuur
de wereld was krankjorum geworden
overal afluister apparatuur
de wereld was krankjorum geworden
zij
verdronk..
b Zeg in eigen woorden wat er in de gedichten staat.
Het eerste gedicht gaat over iemand die helemaal alleen is en zich buitengesloten voelt. De persoon in kwestie zit binnen helemaal alleen en voelt zich net als het weer, slecht. Doordat de persoon zich slecht voelt gaat hij zich steeds slechter voelen en raakt hij steeds verder in een isolement in de hoop dat hij/zij eruit komt.
Het tweede gedicht gaat ook over isolement. Het gaat over een persoon die zo alleen is dat ze gek begint te worden en verdrinkt in een zee van eenzaamheid.
c Noteer zeker vijf overeenkomsten tussen het gedicht en het boek.
1. Zowel de gedichten als het boek gaan over isolement.
2. De persoon in kwestie voelt zich alleen.
3. De persoon in kwestie verliest steeds meer grip op de realiteit en zakt steeds verder weg.
4. Erik wordt aan het einde van het verhaal helemaal gek, en dat is hetzelfde als met de persoon in kwestie in het gedicht 'Velden van Isolement'.
5. De personen in kwestie komen allemaal niet meer uit hun isolement.
b Zeg in eigen woorden wat er in de gedichten staat.
Het eerste gedicht gaat over iemand die helemaal alleen is en zich buitengesloten voelt. De persoon in kwestie zit binnen helemaal alleen en voelt zich net als het weer, slecht. Doordat de persoon zich slecht voelt gaat hij zich steeds slechter voelen en raakt hij steeds verder in een isolement in de hoop dat hij/zij eruit komt.
Het tweede gedicht gaat ook over isolement. Het gaat over een persoon die zo alleen is dat ze gek begint te worden en verdrinkt in een zee van eenzaamheid.
c Noteer zeker vijf overeenkomsten tussen het gedicht en het boek.
1. Zowel de gedichten als het boek gaan over isolement.
2. De persoon in kwestie voelt zich alleen.
3. De persoon in kwestie verliest steeds meer grip op de realiteit en zakt steeds verder weg.
4. Erik wordt aan het einde van het verhaal helemaal gek, en dat is hetzelfde als met de persoon in kwestie in het gedicht 'Velden van Isolement'.
5. De personen in kwestie komen allemaal niet meer uit hun isolement.