Boekverslag ‘Kort Amerikaans’
Dit is mijn boekverslag over Kort
Amerikaans, geschreven door Jan Wolkers. Hierin zullen te vinden zijn:
· Zakelijke
gegevens
· Informatie
over de auteur
· Een
korte samenvatting
· Gemaakte
vragen over het boek
Zakelijke gegevens:
Titel: Kort
Amerikaans
Auteur: Jan Wolkers
Uitgeverij: Meulenhoff Amsterdam
Jaar van Uitgave: 1962
Aantal pagina’s: 174
Jan Wolkers
Jan Wolkers wordt op 26 oktober 1925
in Oegstgeest geboren. Hij groeit op in een streng gereformeerd gezin, als
derde van elf kinderen. Hij wordt vanwege slechte resultaten van de MULO
gestuurd. Hij helpt eerst zijn vader in de winkel en heeft daarna een aantal
verschillende baantjes: bijv. dierenverzorger, tuinman en lampenkappenschilder.
In de oorlog duikt hij onder. In 1944
sterft onverwacht zijn oudste broer. Dit grijpt hem erg aan, omdat hij zijn
broer bewonderde vanwege diens protesten tegen hun vader. Na de oorlog studeert
hij beeldhouwkunst in Den Haag, Amsterdam en Salzburg. In 1957 krijgt hij een
beurs voor een stage bij Ossip Zadkine in Parijs. Hij debuteert in 1961 als
schrijver met de verhalenbundel Serpentina's petticoat. Kort Amerikaans (1962)
is zijn eerste roman. Jan Wolkers roept met de ongeremde beschrijvingen van
thema's als sexualiteit, dood en geloof veel weerstanden op. In 1963 ontvangt
hij de Novelleprijs van de stad Amsterdam, maar drie jaar later geeft hij het
geld terug uit protest tegen het politieoptreden tegen de provo's. Vervolgens
weigert hij in 1982 de Constantijn Huygensprijs en in 1989 de P.C. Hooftprijs.
Het Auschwitzmonument in Amsterdam is zijn bekendste sculptuur.
Samenvatting
Bij een razzia in Leiden in 1944 wordt
Peter, een vriend van Erik van Poelgeest, opgepakt. Erik zelf ontloopt dit lot,
omdat hij net op dat moment het postkantoor binnengaat. Erik is 18 jaar, en hij
duikt onder voor de arbeidsdienst. Hij geeft zich op voor de tekenacademie bij
de kunstschilder Van Grouw. Hij krijgt werk op het door jonkheer d'Ailleurs
geleide atelier, waar hij 17de eeuwse zeeslagen op lampenkappen schildert. Hier
werkt ook Elly, een 20-jarig blond joods meisje, dat ondergedoken is bij de
familie d'Ailleurs. De 60-jarige jonkheer bezoekt Elly 's nachts, en ook op het
atelier hebben ze contact. Op een gegeven moment ontdekt Erik in het atelier
een schilderij, waarop een schedel met een litteken staat afgebeeld. Erik denkt
nu dat hij in gevaar is, omdat hij ook zo'n litteken heeft. Dit litteken
veroorzaakt spanningen bij hem, omdat hij er altijd mee gepest is en het hem in
een isolement geplaatst heeft. Als hij later een gipsen tors van Venus ontdekt,
beschouwt hij deze als zijn vrouw, omdat hij zich voor haar vanwege zijn
litteken niet hoeft te schamen.
Erik, die uit een streng calvinistisch
milieu komt, heeft een vriendinnetje, Ans. Erik neemt haar mee naar zijn
zolderkamertje en ze gaan voor het eerst met elkaar naar bed. Ans, die
Rooms-Katholiek is, biecht dit op aan de pastoor, die haar de verdere omgang
met Erik verbiedt. Na een tweede bezoek laat ze Erik in de steek. Erik heeft
inmiddels op het atelier nader contact met Elly gezocht, als de jonkheer er
niet is. Op de academie ontmoet Erik de zonderling 'De Spin'; deze is, evenals
Van Grouw, een N.S.B.er.
Eriks moeder komt elke dag met de tram
uit Oegstgeest om Erik een pannetje eten te brengen. Op een avond vertelt ze
zeer bedroefd, dat Eriks oudste broer Frans, die bij de ondergrondse zit,
difterie heeft. Als duidelijk is, dat Frans het niet haalt, gaat Erik 'De Spin'
om raad vragen. Deze geeft hem een briefje van honderd, waarvoor Erik een krans
voor Frans' graf koopt. 'De Spin' pleegt later zelfmoord, en Van Grouw vlucht
op D-Day voor de geallieerden. Hij laat Erik in de academie wonen en na enkele
maanden trekt Elly bij hem in. Hij weigert lichamelijk contact met haar omdat
hij al die tijd met de gipsen tors leeft. Als hij die nacht weer naar de tors
gaat, betrapt Elly hem, als hij zich bevredigt. Uit woede gooit ze de tors
kapot. Erik grijpt haar daarop naar de keel en vermoordt haar in een vlaag van
waanzin. Op de dag van de bevrijding wordt Erik doodgeschoten, omdat de
bevrijders denken, dat hij een verrader is.
Vragen
Vraag 1 Bekijk
de voorkant van de uitgave die hiernaast is afgebeeld.
Æ a Beschrijf
wat je ziet.
Op de voorkant van deze
uitgave zie je twee handen die een gipsen tors omarmen.
Æ b Welke
belangrijke tegenstelling zie je in het omslagbeeld?

Æ c Zouden de
armen van een jongen of van een meisje zijn? Waarom denk je dat?
Ik denk dat deze armen
van een jongen zijn, want de hoofdpersoon in het boek, Erik, is ook een jongen.
Ik denk dat de armen die van hem moeten voorstellen, omdat hij verliefd op een
gipsen tors van Venus.
Æ c Welke
dubbelrol speelt het gipsen beeld in de roman?
Het gipsen beeld heeft
als dubbelrol in de roman dat het door Erik wordt gebruikt in een
stilleven, en ook aan zijn seksuele behoeftes bij voldoet.
Vraag 2 Zoek
informatie over de godin Venus en bekijk een afbeelding van de
wereldberoemde ‘Venus van Milo’
Æ a Heeft de
kaftontwerper dit beeld gebruikt voor ‘t ontwerp
Ik ben bijna zeker dat de
kaftontwerper dit beeld heeft gebruikt voor het ontwerp van de kaft, want
het lijkt precies hetzelfde. Als je kijkt naar de kleine details dan zie je dat
zelfs de schouder in precies dezelfde hoek zit en dat de buikspieren ook
precies hetzelfde worden weergeven als in de ‘Venus van Milo’.
Æ b Welke
verschillen zijn er tussen het oorspronkelijke Venusbeeld en het beeld dat
een rol speelt in de roman?
Het echte Venusbeeld stond ten tijde van de Tweede Wereldoorlog
in het Louvre in Parijs terwijl het gipsen beeld uit het verhaal in een
kunstacademie in Leiden stond. Ook was het beeld in het verhaal gemaakt van
gips en bestaat het origineel uit marmer.
Æ c Kun je de
gipsen Venustors ook als een personage in de roman beschouwen?
Ik zou de Venustors uit
het boek niet als personage maar als object beschouwen. Het komt wel
redelijk vaak voor in het boek, maar het heeft geen karaktereigenschappen en
daardoor vind ik dat het niet kan worden gezien als personage.
Vraag 3 In
het boek wordt regelmatig verwezen naar reële ruimtes in Leiden en omgeving.
Æ a Noem er
minstens drie.
Drie reële ruimtes in
Leiden en omgeving waar in het boek naar verwezen wordt zijn: de kerk, de
boekenwinkel en het ziekenhuis.
Æ b Vermeld bij
elke plek wat op die plaats of in die ruimte gebeurt.
De Spin woont dicht bij
de kerk en Erik loopt er vaak langs als hij naar hem toe gaat. Bij de
boekenwinkel werkt Ans, een vriendin van Erik, en Erik steelt in het verhaal
ook een boek uit deze boekenwinkel. In het ziekenhuis ligt de broer van Erik,
Frank, die lijdt aan difterie. Erik ziet hier zijn broer ook overlijden.
Æ c Welke rol
speelt de Tweede Wereldoorlog in dit boek?
Het verhaal speelt zich af tijdens de Tweede Wereldoorlog en
daardoor is het gelijk al belangrijk. Peter, de vriend van Erik, wordt opgepakt
tijdens een razzia en Erik duikt onder bij een NSB’er, om zijn dienstplicht te
ontlopen. Ook ontmoet hij een Joods meisje, Elly, die ook is
ondergedoken, maar dan omdat ze niet opgepakt wil worden als gevolg van haar
geloof. Verder komt de Tweede Wereldoorlog niet heel veel aan bod in het
boek.
Vraag 4 De
verstandhouding tussen de hoofdpersoon en de ouders is in veel verhalen en
boeken van Jan Wolkers slecht. In Kort Amerikaans zijn de ouders ‘aanwezig’,
zij het niet op de voorgrond.
Æ a Hoe staat
de hoofdpersoon in deze roman tegenover zijn ouders?
In het verhaal is Erik de
zondeling van zijn familie, hij wordt beschouwd als een mislukking. Zijn
familie vindt het overbodig dat hij onderduikt om zijn dienstplicht te ontlopen
en ze vinden het ook maar niets dat hij schildert. Erik daarentegen haat zijn
ouders, omdat ze zeurderig en dramatisch zijn in zijn ogen.
Æ b Geef drie
voorbeelden waaruit die houding blijkt.
Drie voorbeelden waaruit deze houding blijkt zijn: De
ongeïnteresseerde houding waarin Erik zichzelf opstelt als zijn moeder hem
vertelt dat zijn broer lijdt aan een ernstige ziekte, het gedrag dat hij
vertoont gedurende de begrafenis van zijn broer, en het feit dat hij een
volgens zijn ouders ongepaste jas draagt tijdens de begrafenis.
Vraag 5 Kort Amerikaans heeft als motto: ‘There is no trap so deadly as
the trap you set for yourself’. (The long goodbye - RAYMOND CHANDLER)
Æ a Breng dit
motto in verband met de inhoud van het boek.
In het Nederlands zou de uitspraak ‘There is no trap so
deadly as the trap you set for yourself’betekenen dat je je eigen
ondergang aan het voorbereiden bent. Dit doet Erik in zekere zin door te gaan
wonen in een NSB gebouw en later in het boek vanuit dit huis bevrijders, die
dus tegen de NSB zijn, te bedreigen met een geweer.
Æ b Verklaar de
titel van het boek zo uitgebreid mogelijk.
De titel van het boek is ‘Kort Amerikaans’, omdat dit de naam is
dat Erik altijd kreeg bij de kapper. Hij kreeg altijd dit specifieke kapsel,
omdat het goedkoop was en het er volgens zijn vader netjes uitzag. Hierdoor is
het litteken op het hoofd van Erik beter zichtbaar waardoor hij zich onzekerder
en lelijker voelt.
Æ c Breng de
titel in verband met het thema van het boek.
Het thema in het boek is isolement. Dit kan in verband gebracht
worden met de titel van het boek doordat hij altijd het kapsel kort Amerikaans
kreeg. Hierdoor werd zijn litteken duidelijker te zien en werd hij nog meer
gepest en raakte Erik steeds verder in isolement.
Æ d Uit welke
drie heftige gebeurtenissen bestaat het slot?
Het slot van ‘Kort Amerikaans’ bestaat uit drie heftige
gebeurtenissen. De eerste gebeurtenis is wanneer Erik’s broer overlijdt aan een
ernstige ziekte.
Daarna komt de Joodse onderduiker Elly, bij hem wonen. Elly
biedt hem indirect aan geslachtsgemeenschap te hebben, maar in plaats van
elkaar te bevredigen, bevredigt Erik zichzelf met een gipsen tors. Dit vindt
Elly raar en vies en ze wordt woedend op Erik en vertelt hem dat hij bang is
voor de echte wereld. Ze gooit de tors kapot en als gevolg hier van wordt Erik
ook woedend en grijpt Elly bij haar strot en vermoord haar.
Aan het einde van het boek winnen de geallieerden de strijd van
de Duitsers en wordt Nederland bevrijd. Aangezien Erik in een NSB pand woont
komen de geallieerden naar zijn huis toe. Hij raakt in paniek loopt dreigend
naar ze toe en uiteindelijk wordt hij neergeschoten door een geallieerde.
Æ e Hoe wordt de
lezer voorbereid op dit slot? Vind je in de titel en het motto al een
verwijzing naar dit slot? Verklaar je antwoord nader.
Ik vind dat het motto wel al een verwijzing naar het slot geeft,
maar dat vind ik van de titel niet. Het motto, ‘there is no trap so
deadly as the trap you set for yourself’, zegt eigenlijk al dat het
uiteindelijk fout zal gaan en dat wordt in het einde ook nageleefd. In
tegenstelling tot het motto vind ik de titel niks zeggen over het einde van het
boek. Het gaat in het boek wel over het kapsel kort Amerikaans en het is
gerelateerd aan het motief van het verhaal, maar het zegt niks over het slot.
RECENSIEOPDRACHT:
Gebruikte recensie: Recensie 1 (Trouw; 05-01-1963)
Æ a Hoe denkt
de recensent(e) over het boek “Kort Amerikaans”?
De recensent vind het een interessant, maar aan de andere kant
een heel lastig boek. Hij vindt de grapjes die in het boek zijn verborgen
grappig, maar hij vindt dat ze lastig te vinden zijn en dat je heel
kritisch en nauwkeurig moet lezen om het te snappen en dat het boek de tweede
keer dat je het leest pas echt tot zijn recht komt.
Ook vindt de recensent dat de grapjes in het boek verkeerd
opgevat kunnen worden door de lezer, omdat Wolkers een nogal
‘agressieve‘ humor hanteert.
Æ b Met welke
argumenten ondersteunt hij(zij) zijn(haar) standpunt?
Het feit dat de recensent het een interessant boek vindt blijkt
uit de volgende regels: ‘Ook al staat hij waakzaam tegenover de
hem bedreigende omgeving en heeft zijn gekwetste gevoeligheid een aantal
afweermechanismen ontwikkeld - agressiviteit, humor, wreedheid - hij blijft
kwetsbaar door zijn deernis met ouders, zuster, broer en - in het algemeen -
met alles waarvan hij houdt en waarvan hij de zwakheid heeft gezien. Die
ambivalante gevoelsinstelling bepaalt in belangrijke mate de toon van zijn
verhalen, een toon die mij volstrekt authentiek lijkt.
Dat de schrijver de grappen lastig vindt om te vinden en dat het
boek nauwkeurig en kritisch gelezen dient te worden blijkt uit de volgende
quote: ‘Refereert de schrijver echter, zoals in de roman
"Kort Amerikaans" aan iets dat 40 bladzijden tevoren gezegd is
(p. 147 en p. 108)of zelfs 72 (het grote boek op p. 137, waarmee dat over
Botticelli op p. 55 bedoelt wordt) dan vraag ik mij af of iemand mag
verwachten dat zoiets overkomt - ook al onderschrijf ik de eis van goed
lezen.’
Volgens de recensent hanteert Wolkers een agressieve humor en
dat blijkt uit het volgende:‘Slechte lezers zullen zich door deze agressieve
humor wellicht laten provoceren en het boek geërgerd terzijde
leggen.’ Hieruit blijkt echter ook nogmaals dat het boek
kritisch en nauwkeurig gelezen dient te worden.
Æ c Vergelijk jouw
mening met die van de recensent(e). Noteer verschillen en overeenkomsten.
In tegenstelling tot wat de recensent vond, vind ik de humor in
het boek niet aanvallend, maar gewoon grappig. Waarschijnlijk komt dat omdat i
een stuk jonger ben dan de recensent en zonder achterliggende boodschappen te
zoeken het boek las. Ik ben het er wel mee eens dat het een complex boek is,
want ik moest delen van het boek zelf ook opnieuw lezen om te begrijpen wat er
nou echt stond en wat dat te maken had met eerdere gebeurtenissen.
Keuzeopdracht 2
Een goede titel moet
voldoen aan een duidelijke relatie met het, eventueel symbolisch. Ook moet het
iets toevoegen op een manier dat het de lezer iets duidelijk maakt of aan het
denken zet. Een titel kan ook een beschrijvende functie hebben, als het enkel
aangeeft waar het verhaal over gaat.
‘Kort Amerikaans’ is enkel
een aanduiding van de emotionele waarde van die woorden voor de hoofdpersoon,
maar geeft dus wel iets weer over zijn karakter.
Hieronder zijn vier alternatieve
titels die ik heb verzonnen voor Kort Amerikaans.
Titel 1: ‘de jongen die verliefd werd op een gipsen
tors’
Deze titel heeft een
beschrijvende functie, omdat het iets vertelt over wat er in het boek gaat
gebeuren, maar het geeft ook iets weer over het karakter van Erik. Er worden
immers nier veel mensen verliefd op een gipsen tors.
Titel 2: ‘beelden zeggen niets’
Ook deze titel geeft iets
weer over de emotionele toestand van Erik, die zich genoodzaakt voelt om zich
tot een beeld te wenden voor liefde, omdat deze niks zal zeggen over zijn
litteken.
Titel 3: ‘eben-haezer’
Deze titel is geschikt,
omdat het de nieuwsgierigheid van de lezer opwekt, die wellicht geïnteresseerd
in de betekenis van dit fenomeen. Eben-haezer betekent letterlijk ‘steen der
hulp’ en heeft in dit boek grote betekenis voor Erik. Hij ziet het op een tegel
bij het ziekenhuis als hij er langs loopt en voor hem heeft deze gebeurtenis
een lange nasleep. Het symboliseert in dit boek het conflict tussen mens en
geloof, wat van groot belang is in het verhaal.
Titel 4: ‘isolement
Isolement is een steeds
terugkomend fenomeen in dit boek, en speelt een belangrijke rol in Eriks leven,
die zich in een isolement bevindt door zijn litteken. Ook klinkt het spannend
en maakt het lezers nieuwsgierig.
Keuzeopdracht 3
Ik heb de volgende
gedichten gekozen die volgens mij bij het boek passen:
Regen.
het regent weer pijpenstelen
ik zit me knap te vervelen
ik zit me knap te vervelen
het weent in mist en duisternis
verlicht door een lantaren
struiken hangen zwaar beladen
tot op de drassige grond
de druilerigheid van buiten
is in mijn hoofd gekropen
de neerslachtigheid in mij
verwacht de zon als tovenaar
gisteren en vandaag zijn plassen
water hinderlijke obstakels
mijn dorp is verstopt
onder een grijze deken
de eenzaamheid ontwaakt
in huiselijk isolement
hoe mooi was toch een wolk
in een lichte blauwe lucht
Dit gedicht gaat over een
persoon die steeds dieper wegzakt in zijn ongelukkigheid en zich steeds
slechter gaat voelen omdat hij helemaal alleen is.
Velden van Isolement:
verstoten van huis en
haard
dwaalde ze onbegrepen
door de velden van
isolement
waarin het rijk der
schimmen
de hare werd, zich
ontpoppend
tot ‘n schaamteloze
gebruiker
kropen stemmen uit pakken
melk
overal afluister
apparatuur
de wereld was krankjorum
geworden
zij verdronk..
Dit gedicht gaat over
iemand die eveneens alleen is en uiteindelijk verdrinkt in haar eenzaamheid.
Deze gedichten hebben
beide vijf overeenkomsten met het boek en passen er dus goed bij:
1. Zowel de gedichten als
het boek gaan over isolement.
2. De persoon in kwestie
voelt zich alleen.
3. De persoon in kwestie
verliest steeds meer grip op de realiteit en zakt steeds verder weg.
4. Erik wordt aan het
einde van het verhaal helemaal gek, en dat is hetzelfde als met de persoon in
kwestie in het gedicht 'Velden van Isolement'.
5. De personen in kwestie
komen allemaal niet meer uit hun isolement.
Keuzeopdracht 4
Als andere recenise heb ik
gekozen: recensie 2 (De Tijd/De Maasbode; 03-11-1962; door Kees Fens).
Fens acht het boek een
werk van een groot schrijver, die echter nog ervaring moet opdoen en zodoende
af en toe sleutelelementen mist. Echter vindt hij het wel ontzettend knap dat Wolkers
de waarheid in een roman heeft kunnen beschrijven, zonder monologen en modern getheoretiseer.
Dat is te lezen in de
volgende fragmenten:
“De wijze waarop de
auteur Eric in de lugubere omgeving van een kleine academie voor beeldende
kunsten doet belanden, maakt een wat geforceerde indruk. de vanzelfsprekendheid
van het gebeuren, eigen aan elke grote roman en ook aan delen van Wolkers'
werk, is hier en op nog enkele plaatsen zoek.”
“Het is Wolkers' grote
verdienste en een bewijs van zijn onmiskenbaar talent als schrijver die
waarheid in een roman verbeeld te hebben, op een geheel oorspronkelijke wijze,
zonder, en dat in een thematisch zo gebonden roman, in monologen of
beschouwingen in het moderne getheoretiseer te vervallen.”
Beiden recensenten
verwijzen in hun recensies niet naar dezelfde meningen, en die kunnen dan ook
niet vergeleken worden, hierdoor wordt echter wel meer duidelijk over het boek
na het lezen van beide recensies.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten